Historie

700 jaar geleden was de Zijpe een grote watervlakte. Bij vloed kwam de zee tot de West-Friese zeedijk en bij eb stroomde het water terug naar zee en vele stukken vielen dan droog. De Zijpe was een echt waddengebied en er werden al vanaf 1388 pogingen gedaan om het in te polderen. Pas in 1597 werd de inpoldering om een dusdanig deskundige wijze aangepakt dat hij stand hield.

Men kon nu gaan bouwen en landerijen aanleggen en er kwam leven in de polder. De godsdienst speelde in die tijd een bescheiden rol. In de 2de helft van de 17e eeuw kwam die pas goed op gang. Het eerst was daar de hoofdkerk in de Ruigeweg en later kwam er een bijkerk in de Belkmerweg. Deze werd slecht onderhouden en men sprak erover een nieuwe kerk te bouwen.

Pastoor Duverge die in de periode 1851-1860 pastoor was van Noord- en Zuid-Zijpe gaf hiertoe de 1e aanzet. Hij kreeg weinig of geen bijval. Aan zijn vrienden schreef hij dat hij het moeilijk had “want al zijn plannen liepen stuk op de harde koppen van zijn getrouwige schapen”. Dit proces versnelde toen in 1863 de kerk in de Ruigeweg verbrandde. De brandassurantie betaalde fl. 13.750 uit. Men bereikte geen overeenstemming over waar de kerk moest komen. In 1863 hadden Noord en Zuid zich opgesplitst. Toen kwam pastoor Kappelhof (1864-1870) ook wel de bouwpastoor genoemd. Dit was iemand van wie men wist dat hij zijn mannetje stond. Hij heeft er toe bijgedragen dat de kerk kwam aan de Grote Sloot in Burgerbrug. De tekeningen lagen klaar en men kon volstaan met een paalfundering aldus architect Molkenboer met opzichter Van Rijn.

J. Kruyer verkocht zijn land voor       fl 1500,- aan de geloofgemeenschap

Men had op een bijeenkomst              fl 4000,- ingeschreven

De provincie gaf                                 fl 1000,-

Het rijk gaf                                         fl 4000,-

Brandassurantie                                 fl 13.500,-

De totale begroting was fl. 24000. Men berekende dat men met het geld van de brandassurantie 5000 gulden tekort kwam. De laagste inschrijver met fl. 5.500 onder de begroting waren de Gebr. Jansen uit Nieuwendiep. Dit was een meevaller. Men kon na de aanbesteding beginnen met bouwen. Het kerkhof was al eerder aangelegd.

Wat de inrichting betrof: N. Blaauw gaf een eikenhouten preekstoel, een communiebank en betaalde het grootste deel van het hoofdaltaar. A. Louwe schonk het Heilige hartbeeld. J. Kruyer en N. Blaauw schonken in 1889 een vernieuwde kruiswegstatie. Na al het gekissebis tussen Noord en Zuid was er eindelijk eenheid in de parochiegemeenschap.

De eerste steen werd gelegd door de heer C. Kruyer uit Schoorl. Weliswaar geen parochiaan, maar wel met N. Blaauw de hoogste inschrijver, beiden met fl. 2000,- . De streefdatum was kerstmis 1866. Pastoor Kappelhof had bij uitzondering de eer om met kerstmis de kerk in te zegenen, meestal werd dit door de deken, het hoofd van het dekenaat gedaan.

Enkele jaartallen:

1866 Oplevering van de kerk

1886 De godslamp en de Canonborden zijn uit

1889 De kruiswegstatie geschonken door Kruyer

1873 Beschilderde glas-in-lood-ramen op het priesterkoor

1874 Mozaiek tegelvloer

1899 Heilig Hartbeeld

1901 Ypma orgel (vernieuwd door pastoor L. Kleyweg

1911 Verzilverde lessenaar

1927 Gongklok

1930 Aanbouw Serre

1943 Klok werd uit de kerk gehaald en omgesmolten door de Duitsers

1947 Wandschild+ Maria geschonken door de parochianen

1949 De nieuwe klok, bijeengespaard door de parochianen wordt geplaatst

1956 Heilige Joseph en alle electrische draden vernieuwd

1966 Het altaar is naar voren gekomen. Daarvoor stond de pastoor met de rug naar de mensen

1967 Banken vernieuwd

1968 Tabernakel geplaatst

1992/1993 Klokketoren eraf en vernieuwd

Het R.K. armenbestuur is gevormd februari 1855. Pastoor Duverge was van mening dat alle armen zonder aanziens des persoons recht hadden op vergoeding. Burgemeester Doorn vond dat elke geloofsgemeenschap een eigen armbestuur moest hebben. Dit is heel lang zo gebleven. Pastoor de Bruyn (1872-1878) vond het belangrijk dat de parochianen elkaar beter leerden kennen. Pastoor de Bruyn stelde voor om een huis naast de kerk te bouwen waar men na de H. Mis koffie kon drinken. De koster tevens doodgraver en tuinman woonde naast de kerk en er was ook een bibliotheek. Dit plan werd uitgevoerd door de heer K. Bal uit Burgerbrug voor fl. 1850,- . Na verval is het huis eind jaren 60 gesloopt.

Tijdens de oorlog is de pastorie tijdelijk in gebruik genomen door de bezetter. Op 23 juni 1943 werd de klok uit de kerktoren gehaald en omgesmolten door de Duitsers. In juni 1944 werd in drie keer collecteren het benodigde geld opgehaald voor een nieuwe klok. Hij kostte fl 1025,- en werd op 24 maart 1949 op feestelijke wijze weer in de toren gehesen. Tijdens de oorlog groeide de saamhorigheid tussen de wat stugge polderse gemeenschap. Na 1946 was het aantal parochianen met 150 toegenomen.

Men probeerde van alles om geld in te zamelen, zo ontstond bijvoorbeeld het lammerenfonds. Elke veehouder zou ten bate van de kerk het eerstgeboren lam zijner kudde afstaan: “die gene schapen hadden konden ene bijdrage doen”. Als de pastoor hen lag dan hadden ze wel wat voor hem over. Het was pastoor Van Kampen(1933-1939), nakomeling van een boerenfamilie, die groot vertrouwen genoot bij de mensen. Er werd fl. 638,30,- ingezameld. En dit nog wel in 1933 in crisistijd. Later werden het papieren lammeren en werd de bijdrage omgezet in een som geld per bunder. Men kon de gehele parochie inschakelen in deze vorm en iedereen kon meedoen. Er werden met groot succes kerkenveilingen gehouden voor onderhoud van de kerkgebouwen. Tegenwoordig is de enige vorm van inkomsten de Aktie Kerkbalans.

Na de oorlog nam het toerisme steeds meer toe en werd de kerk in Burgerbrug te klein. In de tijd van pastoor Bisschop(1958-1967) werd de toeristenzielzorg uitgebreid. In de kantine van de heer Delver te Sint Maartenszee wist men in de zomermaanden een pater Franciscaan aan te trekken. Het kerkbezoek bleef maar groeien. Dit vormde de aanzet tot de bouw van een toeristenkerk in St. Maartenszee. De families Ooyevaar en Van Straten hebben zich hier op bijzondere wijze voor ingezet. Het geld uit inkomsten van onroerend goed kwam gedeeltelijk ten goede aan deze toeristenkerk de “Sint Martinus”. In 1998 is deze kerk gesloten en verkocht.

Namenlijst van Pastoors die werkzaam waren in onze parochie:

1851-1860 Franciscus Bernardus Duverge

1860-1863 Lambertus Cornelis Spoorman

1863-1864 Johannnes Gerardus Henricus Geerlings

1864-1870 Jacobus Hermanus Kappelhof ( de bouwpastoor)

1870-1872 Gerardus Casparus van der Oort

1872-1878 Petrus Antonius de Bruyn

1878-1885 Johannes Josephus Vernieuwe

1885-1889 Wilhelmus van der Stee

1889-1891 Petrus JohannesBuys

1891-1900 Leonardus Kleyweg

1900-1903 Casparis Cornelis Vermeulen

1903-1908 Christianus Jacobus Baldumus Olifiers

1908-1913 Johannes Cornelius Florentius Jansen

1913-1920 Antonius Gerardus Rhee

1920-1925 Theodorus Joannes Josephus de Kok

1925-1929 Nicolaas Johannes Bakker

1929-1933 Albertus Alfonsus Maria Heydeman

1933-1939 Petrus van Kampen

1939-1940 Cornelius Hermanus Olschoorn

1940-1944  Nicolaas Molenaar

1944-1947  Johannes Petrus van Houten

1947-1951  Willibrordus Nicolaas van Leeuwen

1951-1956  Joannes Karskens

1956-1958  Cornelis Roest

1958-1967  Antonius Franciscus Bisschop

1967-1974  Petrus Theodorus Brinkman

1974-1977  Martinus van Langen

1977-1985  Andreas Franciscus Maria Goedhart

1985-1988  Paulus Hendrikus Antonius Chapel

1988-1996  Johannes Nicolaas Timmer

1996-2002  Augustinus Josephus Maria Hendriks

2002-2008   Willem van der Kooi

2008- 2024   C. Hulsebosch